Enduro

40 jaar enduro in Dinant

Voor het veertigste jaar houdt de Dinant Moto-Club een enduro-wedstrijd in de omgeving van Dinant. De club breekt een lans voor de enduro-sport in ons land. Zondag heeft de veertigste ‘enduro Dinant-Yvoir’ plaats.

De Dinant Moto-Club viert met de wedstrijd ‘Dinant-Yvoir’ van aanstaande zondag (31 augustus) dit jaar veertig jaar enduro in Dinant. In 1974 startte de toenmalige Royal Motor Union Dinant (met aparte auto- en motorsecties) met enduro-wedstrijden. Drie jaar later zette de Dinant Moto-Club, na het opheffen van Royal Motor Union Dinant, die enduro-traditie voort. Enduro is een combinatie van motorcross en regelmatigheidsritten tegen de klok. Een enduro bestaat uit een omloop van 40 tot 70 kilometer – voor een deel op de openbare weg (zowel verhard als onverhard) – waarin enkele speciale proeven zoals een snelheidsproef op onverhard terrein zijn opgenomen. Anders dan bij bijvoorbeeld motorcross is er geen massastart en gaan de rijders één voor één van start, ook in de klassementsproeven. Omdat er ook gebruik wordt gemaakt van de openbare weg vallen de motoren én de rijders onder de verkeerswetgeving.

Dinant Moto-Club is door de jaren heen de ‘leader’ geworden van die discipline, zoals de club het op de website stelt. Op een gegeven moment organiseerde ‘Dinant’ zelfs zes proeven per jaar, waaronder ook tweedaagse wedstrijden en was de club quasi de enige die actief was met enduro’s. Nu is dat aantal teruggebracht tot twee op jaarbasis (naast die in Dinant eveneens die in Florennes). “Er zijn immers inmiddels meer clubs gekomen die enduro’s organiseren,” zegt Ernest Viroux, voorzitter en stichtend lid van Dinant Moto Club. “We hebben het aantal ook verminderd omdat het zwaar werd voor de vrijwilligers. Op die veertig jaar hebben we intussen meer dan 90 proeven georganiseerd.”

Moeilijker

De enduro-sport is door de jaren heen een activiteit in het Franstalige deel van ons land geworden. In Vlaanderen is het zo goed als onmogelijk om een enduro op touw te zetten, onder meer door ‘Natura 2000’, een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. De hele kuststrook valt daar bijvoorbeeld onder. Ook Wallonië kent een aantal Natura 2000-streken, maar er zijn toch nog mogelijkheden om wedstrijden voor enduro-motoren uit te schrijven. Maar Viroux zegt dat het ook in Wallonië steeds moeilijker wordt om toestemming te krijgen. “In Vlaanderen is er nu niets meer. Vroeger waren daar mooie wedstrijden, bijvoorbeeld in Lommel (een tweedaagse) en Hechtel. Ik ben bang dat dat in Wallonië ook die kant op zal gaan. Tot nu toe kunnen we gelukkig nog organiseren.”

Wat maakt voor Viroux het enduro-rijden zo mooi? “Het rijden met de motor op plaatsen waar je anders nauwelijks komt. En de kameraadschap onder de rijders. Ze verdienen er geen geld mee. Ze betàlen ervoor om een enduro te kunnen rijden en een beker te kunnen winnen,” zegt hij. En tijdens een enduro ben je een hele dag op pad. Viroux maakt de vergelijking met motorcross waar de deelnemers twee maal twintig minuten rijden. “Een enduro is twee tot vier keer een parcours van zo’n 70 kilometer rijden. Dan ben je drie tot zes uur in touw. De randonneurs doen het parcours twee maal, de Inters vier keer. De deelnemers slapen de nacht erna heel goed…” De rit wordt zo goed als volledig op onverharde wegen gereden – er is slechts vijf kilometer asfalt in het parcours opgenomen – en dat vraagt ook veel van de conditie van de rijders…

Vrijwilligers

Viroux zegt dat het gemakkelijker is om een motorcross te organiseren dan een enduro. De club heeft de twee soorten evenementen gedaan, dus men kan uit ervaring spreken. Een motorcross is geografisch beperkt, een enduro vraagt het uitzetten van een parcours van meer dan vijftig kilometer. Bovendien vergt een enduro veel inzet van vrijwilligers. Dinant Moto-Club kan beroep doen op meer dan 120 van hen. “Dat is bijna één vrijwilliger op twee rijders,” zegt Ernest Viroux. De club verwacht 250 tot 300 deelnemers, uit binnen- en buitenland. De vrijwilligers moeten de inschrijving bemannen, zorgen voor eet en drankstalletjes, voor lunchpakketten voor de organisatie (de rijders moeten zelf voor hun drank en voeding onderweg zorgen) en dienen ook het parcours en zeker van de afgebakende proeven in het oog te houden. In het parcours van ‘Dinant – Yvoir’ zijn drie klassementsproeven opgenomen. Een korte van anderhalve kilometer in één rechte lijn, een middellange van twee kilometer (die de rijders tweemaal dienen af te leggen) en een grote van vier kilometer.

Het uitzetten van de rit gebeurt ook pas de zaterdag voor de wedstrijd. Er zijn zeven motorrijders die op pad gaan om de pijlen te bevestigen en daarnaast is er een auto die hen extra pijlen bezorgt. “In totaal zijn er voor die 70 kilometers parcours duizend pijlen nodig,” zegt Viroux. “En als de laatste deelnemer van start is gegaan, gaan de ‘deflecheurs’ ook op pad om alle pijlen te verzamelen. Nog dezelfde avond is alles weggenomen.” Een deel van het parcours is aangegeven met blauwe bio-afbreekbare verf. Zo lang de rijders die aan hun rechterkant zien, zitten ze op de goede weg.

Meer info: www.dinant-moto-club.be

Partners

Back to top button